Symen Dijkstra verzamelt houtbewerkingsgereedschap in de ruimste zin van het woord

grootsneek
Afbeelding

Schaven van Nooitgedagt, maar ook andere merken zoals Stanley, Record, exemplaren met dubbele beitels, roedeschaven, krattenschaven, grondschaven, sponningschaven, vioolschaven. Bedenk het en Symen Dijkstra (72) uit Oppenhuizen heeft ze. Meer dan vijfhonderd in totaal. Maar er is meer want de Symen Dijkstra verzamelt houtbewerkingsgereedschap in de ruimste zin van het woord. In zijn werkplaats vind je ook lijmklemmen, booromslagen, 150 jaar oude spijkerboren, boormachines van Van der Heem, hamers, haalmessen, meetkettingen, schietloden, lijmpotten, honderden beitels, gutsen en nog veel meer. De behandelde gereedschappen zijn gebruiksklaar, dus vlijmscherp. Symen Dijkstra: “Je moet hier altijd op je vingers letten.”

Voor de gemiddelde doe-het-zelver in het algemeen en voor een houtbewerker in het bijzonder moet de ruimte achter Dijkstra’s woning in Oppenhuizen wel ongeveer het walhalla zijn. Hier hangt en staat vrijwel alle handgereedschap dat je voor het bewerken van hout nodig hebt. In vele varianten. Symen Dijkstra laat een schaaf zien met dubbelde beitels. “Maar ik heb er ook met drie beitels. Engelse schaven zijn wat meer recht-toe-recht-aan, de Nederlandse hebben meer versierselen. Een ander verschil is het gebruik van de schaven. Bij een Nederlandse versie houd je ze rechtop, bij de Engelse schaaf werk je onder een schuine hoek om de snijhoek te verbeteren.”

Twaalfhonderd euro voor een schaaf

Dijkstra pakt een schaaf van Nooitgedagt. “Dit is er eentje met een Ojief. Vraag me niet hoe ze aan die naam komen. Een verkeerd Ojief, Ojief met schuine poot, een kraal Ojief met bandje, variaties te over.” Leuk weetje is dat Nooitgedagt het alleenrecht had voor het leveren van gereedschappen aan alle lagere technische scholen en in ons land.

Hij toont een stalen schaaf: de Stanley nr. 4. Het gaat van klein naar groot, er zijn er acht, Dijkstra heeft er zeven, en een aantal tussenmaten op maat aan de wand. Voor een bijzondere schaaf betaal je rond de 250 euro. Voor de ontbrekende en nogal zeldzame Stanley nr. 1 moet meer dan twaalfhonderd (!) euro op het kleed worden gelegd, volgens Dijkstra. “Ik heb er ooit eentje kunnen kopen voor 850 euro, maar ik had niet genoeg geld op zak. Jammer, maar ook weer niet, want nu heb ik nog wat te wensen”, lacht hij.

Hij pakt een Stanley schaaf. “Deze heb ik gekocht op de najaarsbijeenkomst van de Vereniging Ambacht en Gereedschap waar ik lid van ben. Dit is een Stanley 46. De bijzonderheid zit hem in de scheve beitel. Die zie je niet veel. Er horen meerdere beitels bij te zitten, maar die waren er niet bij. Daarom was hij voor mij ook betaalbaar. Deze neem ik nog onder handen zodat hij er iets mooier uitziet. Maar ook weer niet te nieuw, want het is wél gereedschap.”

Geld toe geven

Vragend naar de mooiste zegt hij: “Daar heb ik over nagedacht, maar daar heb ik geen antwoord op, ik kan niet kiezen. Dít is wel een hele mooie.” Hij pakt een bijna sierlijk vormgegeven schaaf uit de stelling. “Een Engelse veerploeg van Alexander Mathieson & Son uit Glasgow. Die ligt zo lekker in de hand. Een lust om er mee te schaven. Ik zeg wel eens: ‘als je deze van je baas mag gebruiken, moet je geld toegeven’. Een ‘handige Harry’ is het.”

Dijkstra heeft diverse kunststof handvatten vervangen door luxe houtsoorten. De rechte knoppen van de lijmklemmen – geen antieke – heeft hij vervangen door ronde. De werkbank is gemaakt van een combinatie van een paar afgedankte schuifdeuren - verkregen bij een verbouwing in het dorpshuis - en een nooddeur van De Nederlandsche Bank.

Emeritus deuroloog

Dat brengt ons bij zijn werkzame leven. Symen Dijkstra volgde aan de lts in Sneek de opleiding tot jachtbouwer, raakte aan de slag bij Jachtwerf Moedt, werkte vervolgens twintig jaar bij dorpstimmerman Hoekstra in Oppenhuizen en daarna acht jaar in de buitendienst bij  Halbertsma, het tegenwoordige Van Vuuren Grou, en tot zijn pensioen bij Reinaerdt Deuren in Haaksbergen. “Prachtig werk. We reden heel Nederland door. Bij ministeries, kazernes, gevangenissen, de nieuwe Coentunnel, ziekenhuizen, banken.” Llachend: “Ik ben nu emeritus deuroloog. Doordat we overal kwamen heb ik ook die dikke deur voor de werkbank op de kop kunnen tikken.”

Luxe probleem

Symen Dijkstra verzamelt al meer dan veertig jaar. In het begin haalde hij de gereedschappen vooral van rommelmarkten. “Dan was ik ’s morgens om half zes al in Bakkeveen. Wie het eerst is, heeft de beste spullen”, glimlacht hij. “Van daaruit naar IJhorst, dat was altijd op dezelfde dag. Maar ik ben ook wel in Makkinga geweest, Appelscha, in WTC Expo in Leeuwarden. En tegenwoordig is het internet. Toen ging er een wereld voor me open. De computer opent met de startpagina van Marktplaats. Ik kijk er elke dag op. Maar ik heb een luxe probleem, want ik heb geen ruimte meer. Een deel van mijn verzameling staat in Museum en werkplaats Houtstad IJlst. Misschien wel de mooiste dingen, want dan kan een ander er ook van genieten. Ik koop niet zo veel meer en beperk het tot alleen mooie dingen. Van recht-op-en-neer schaven heb ik genoeg.”   

Logisch gevolg

“Als je het dagelijks gebruikt, wil je ook graag mooi gereedschap. Dan heb je veel meer plezier in je werk. Het verzamelen van gereedschap is in mijn geval daarvan een logisch gevolg. Ik denk altijd aan het gereedschap; als ik er niet aan denk, dan praat ik erover en als ik er niet over praat ben ik er mee bezig. Maar, ik heb het niet voor de sier. Ik heb het zo opgesteld, dat ik het zo kan pakken om het te gebruiken. Het opknappen vind ik het allerleukst. Wat wel zo is, is dat het bezit van de zaak vaak het eind van het vermaak is.”

Toch komt Dijkstra nog flink aan zijn trekken sinds hij verbonden is aan het Museum in IJlst. “Toen ik daar kwam, stond er in mijn ogen weinig moois. Ik zei: ‘Jullie kunnen beter eens bij mij in mijn privémuseum komen kijken, daar ligt veel meer en mooier gereedschap’. Ik heb aangeboden er iets van te maken en heb me daar flink kunnen uitleven door een honderd jaar oude werkplaats te creëren.”

Slaapzak mee

“Toen had hij de slaapzak zowat mee”, haakt zijn vrouw Hil in. Symen: “Ik ben er een hele winter geweest. Alles met handgereedschap gemaakt. Dat geeft erg veel voldoening. Ik heb onder meer een schaaf van 250 jaar oud gebruikt. Dat vertel ik ook altijd tijdens de rondleidingen. Deze is tussen 1740 en 1780 gemaakt in Amsterdam door Frans Moret. Als ik daarmee aan het schaven ben, dan dwalen mijn gedachten af en vraag ik me af wie die schaaf niet allemaal in handen hebben gehad in die 250 jaar. En hij doet nog steeds zijn werk. Ach ja, je bent gek van gereedschap of je bent het niet.” 

Tekst en foto’s: Richard de Jonge