Skeletonner Sander de Haan (15) wil naar de Olympische Jeugdwinterspelen
Kimberley Bos is zijn grote voorbeeld. Zij pakte op de laatste Olympische Spelen brons. Best bijzonder, want skeleton is nu niet bepaald een sport die de gemiddelde Nederlander met de paplepel krijgt ingegoten. Vergelijkingen met het Jamaicaanse bobsleeteam dat in 1988 aan de Spelen deelnam, zijn dan ook al snel gemaakt. Sander de Haan (15) heeft lak aan zulke vooroordelen. De jonge inwoner van Sneek wil de beste van ons land worden en deelnemen aan de komende Olympische Jeugdwinterspelen in Zuid-Korea in februari 2024.
Alles staat en valt met de sprint, dan een snoekduik en plat op je buik op de slee met je kin vlak boven de sneeuw met ware doodsverachting via een ijskanaal de berg af, waar snelheden van 140 kilometer per uur voorbij komen en je sturend met je schouders en je knieën moet zorgen dat je de bochten doorkomt en heelhuids de meet haalt. Welkom bij het skeleton.
‘DIT WIL IK OOK GAAN DOEN’
‘Dit wil ik ook gaan doen’, dacht Sander de Haan, toen hij afgelopen winter de beelden van het skeleton zag. “Ik houd van snelheid, doe aan atletiek: sprint en polsstokhoogspringen. En aan snowboarden. Maar dat gaat me niet hard genoeg. Ik heb me opgegeven voor een testdag in Papendal, afgelopen voorjaar. Dat ging zo goed, dat ik afgelopen herfstvakantie in Oostenrijk mijn eerste trainingskamp heb gehad. In januari is mijn eerste wedstrijdserie en in februari de selectie voor de Olympische Jeugdspelen.” Zo snel als het leest, zo snel is het ook gegaan. Als een komeet. “Op de testdag werd vooral je explosiviteit getest. Je sprintsnelheid, je stand-hoog en je stand-ver. Vanuit stand springen hoog en ver. Want de sprint is erg belangrijk. De tiende die je bij de start mist, kan beneden zomaar drie-tiende zijn. Afgelopen trainingskamp werd vooral gekeken naar hoe je op de slee ligt en hoe je stuurt.”
BLAUWE PLEKKEN
Dat betekent ook dat Sander voor de eerste keer op een slee de helling afging. “De eerste paar dagen startten we iets lager zodat we de eerste paar bochten niet hadden. Een overweldigende ervaring.” Aan zijn tweede start bewaart hij niet de beste herinneringen. “Toen viel ik op mijn rug en ben zo een paar bochten doorgegleden. Dat was niet zo leuk, ook niet omdat ik overal tegenaan botste. Maar gelukkig kwam ik bij een scherpe bocht weer op mijn slee terecht. Maar ik zat wel onder de blauwe plekken. De derde keer was eng. Eigenlijk wilde ik niet meer. Ik vond het spannend, héél erg spannend zelfs.” Na een paar dagen werd er gestart vanaf de top en gingen daarmee ook de snelheden omhoog. “Dat voel je erg goed. Dan voel je de druk. Ook op je hoofd. Je kin wordt in het ijs gedrukt. Maar gelukkig heb je een helm op”, zegt hij laconiek. Dat is trouwens ook de reden dat de helm bij skeleton ver voorover zit; heel anders dan bijvoorbeeld een motorrijder hem draagt. Hoewel niet belangrijk op dat moment, is de snelheid die hij haalde wel gemeten: 108 kilometer per uur. “Dat is wel hard, maar maakt het tegelijk ook zo gaaf. Ook omdat je zo laag bij de grond zit.”
BAAN UIT HET HOOFD LEREN
Om nu te zeggen dat er overeenkomsten zijn met de Formule 1 gaat wat ver misschien; feit is wel dat er bij skeleton ook een zogenaamde track-walk wordt gedaan. “Met de schouders en knieën ben je voortdurend bezig met het verleggen van de druk om zo goed te kunnen sturen. Weten wanneer je wat moet doen. We lopen op of langs de baan om te kijken hoe die er bij ligt. Je leert de baan uit je hoofd; hoe je elke bocht moet ingaan. Als je in bocht elf ligt en je dan bedenkt hoe je twaalf aan moet snijden, ben je te laat. Het gaat zo ontzettend hard. Gevoel is ontzettend belangrijk.” Zijn droom is professional worden. “Dat zou ik wel erg cool vinden”, zegt de Havo-4 scholier. “Ik wil eerst mijn school afmaken. Daarna studeren en dat proberen te blijven combineren met skeleton. Iets in de zorg lijkt me wel leuk, fysiotherapie of zo. Als ik klaar ben met mijn studie wil ik me focussen op skeleton in de winter en zomerdag werken.”
CONCURRENTIE VANUIT NEDERLAND
Sander beseft dat hij in Nederland een achterstand heeft op mensen die de sneeuwhellingen wél voor het grijpen hebben. “Ik heb nu even alleen atletiek en dan in januari mijn eerste wedstrijd. En daarna ga ik meteen door naar Zuid-Korea voor kwalificatie voor de Jeugd Olympische Spelen in 2024. Sprinten doe ik al heel lang vanuit de atletiek. Door goed te trainen hoop ik mijn achterstand een beetje weg te werken. Ik weet de kwalificatie-eisen niet precies, maar volgens mij mag elk land één deelnemer sturen. In dat geval moet ik alleen de concurrentie uit Nederland zien te verslaan.”
KLEINE BOND
De Bob en Slee Bond Nederland (BSBN) is een relatief kleine bond, Volgens Sander zelfs de kleinste van ons land. Dat betekent ook dat elke euro moet worden omgedraaid waarbij wel moet worden opgemerkt dat het aantal leden is gegroeid sinds de goede prestaties van Kimberley Bos. De slee en het pak zijn beschikbaar gesteld door de bond, de rest van het materiaal zoals een helm van 600 euro, een setje schoenen van 250 euro, en ook de reiskosten worden vooralsnog gesponsord door zijn ouders.
Tekst en foto's: Richard de Jonge