Jukebox verzamelaar Thijs Jaarsma“Er komt wéér een container aan; dat voelt als Sinterklaas”

grootsneek
Afbeelding

De meeste jongeren zullen met een nietszeggende blik reageren wanneer je ze vraagt of ze weten wat een stroopsoldaatje, een trekdrop, of Bazooka Joe is. Maar als je ze vraagt naar een jukebox, levert dat toch bij de meesten nog wel een reactie op. De analoge jukebox met vinyl singletjes beleefde zijn gloriedagen in de jaren 50, maar werd door stereo muzieksystemen en livemuziek voorbijgestreefd. Overigens werd de eerste jukebox al aan het eind van de negentiende eeuw ontwikkeld. Desondanks is er in Nederland nog steeds een groot aantal liefhebbers van voornamelijk vintage Amerikaanse jukeboxen als Wurlitzer, Rockola, Seeburg en Ami. Thijs Jaarsma uit Sneek is daar een van. Wij ‘zaagden’ hem door.

Allereerst, wie is Thijs Jaarsma?

Thijs Jaarsma is net drie weken op weg in zijn 57e levensjaar en woont samen met Gerda Silvius. Hij is vader van twee kinderen en samen met zijn partner eigenaar van Jaarsma & Silvius Stoffering in Sneek. Geboren en getogen in Sneek. “Ho!, correctie,” trapt hij op de rem, “wel getogen, maar niet geboren in Sneek. Ik kwam ter wereld midden in een geboortegolf. Omdat er in het Gereformeerde Verpleeghuis op de kraamafdeling geen plaats meer was, moest mijn moeder bevallen in een ziekenhuis in Weststellingwerf. Zelfs daar lagen de baby’s met zijn tweeën in een wiegje. Omdat ik als baby nogal uit de kluiten gewassen was, kreeg ik een eenpersoonswieg. Maar ik ben wel getogen in Sneek. De eerste zes jaar in het Sperkhem, daarna aan de Zijlroede in de wijk Stadsfenne. Ik was de jongste van drie jongens; Piet heeft een garage in Hartwerd en Roel zit in verzekeringen.

Besmetting met het ‘jukebox-virus’

“Mijn fascinatie voor jukeboxen begon al in mijn middelbare schoolperiode. Ik moest samen met mijn broer Piet een ‘vette Amerikaan’ bij de Frieslandhal (nu het WTC Expo, red.) in Leeuwarden afleveren. Die had hij verhuurd voor een huwelijksfeest. Toen we na het weekend de auto weer ophaalden, zag ik in het horecadeel een jukebox staan. Een mooi ding. Ik raakte in gesprek met de eigenaar en die bleek wel van die ‘sta-in-de-weg’ af te willen. Ik kon hem voor een appel en een ei kopen en heb hem later verkocht aan een vriend van mij, Jelke van der Kooi, een echte techneut. Jelke reviseert en repareert nog steeds jukeboxen voor mij, want boutjes en moertjes, motortjes en dergelijke, daar heb ik geen verstand van. “

Voor ramsjprijzen verkocht

Het zaadje was geplant. In de jaren 70 vielen veel jukeboxen in cafés in ongenade door de komst van livebandjes en later stereo-installaties, zodat ze voor ramsjprijzen of soms zelfs gratis de deur uit gingen. “Ik had een aardig ontwikkeld handelsinstinct,” neemt Thijs over, “en kreeg aardig sjoege van jukeboxen; welke modellen bij particuliere verzamelaars gewild waren. Er ontstond door kopen, verkopen, ruilen voor een fles berenburg, een verzameling. Als je postzegels verzamelt kun je er een heleboel kwijt in een album, maar met jukeboxen ligt dat anders… Een ander aspect dat meespeelde is dat een verzamelaar doorgaans erg goed is in het slim inkopen van objecten, maar er heel moeilijk afstand van doet.”

Opleiding meubelstoffeerder

Zijn levenspartner Gerda Silvius is coupeuse, heeft samen met haar zus Willy een winkel gehad in verlichting, waarin ze tevens aan het interieur aangepaste lampenkappen maakten. “Gerda wilde serieus werk maken van het stofferen van meubilair, zodat ik samen met haar een deeltijdopleiding meubelstoffeerder ben gaan volgen in Zwolle. We begonnen met Jaarsma & Silvius Stoffering vanuit onze toenmalige bovenwoning aan de Oosterdijk. Wat een gelazer om al die stoelen de hoge en smalle trap op te krijgen en later er weer af! 

Daarna hebben we op verschillende locaties in Sneek gezeten, maar steeds weer moesten we op zoek naar een nieuw pand omdat het huidige te klein werd. In het begin pakten we alles aan, maar langzaam maar zeker groeiden we naar een specialisatie richting scheepvaart toe en verkasten we naar It Ges. Tien jaar geleden hebben we een nieuw pand neer laten zetten aan de Oude Oppenhuizerweg, waarvan we een deel verhuren aan Zandstra Zeilmakerij. Naast het stofferen van bootkussens, hebben we een afdeling scheepsmatrassen en zijn we groothandel met onze zelf ontwikkelde lattenbodems op maat.”

Communiceren met handen en voeten in Griekenland

De stoffeerderij mocht dan een flinke groeicurve doormaken, zodat Thijs het grootste deel van zijn aandacht daaraan moest besteden, maar dat betekende niet dat zijn ‘jukebox mania’ helemaal op nul stond. Integendeel, Thijs lijkt 48 uur in een dag te kunnen persen en had zijn focus inmiddels verlegd naar Griekenland. “Toen jukeboxen in Nederland niet meer interessant waren, werden ze en masse verscheept naar Griekenland. Totdat ook deze markt oververzadigd raakte. Toen waren ze daar voor een hele mooie prijs te koop en heb ik er behoorlijk wat weg gehaald. En daar menig avontuur beleefd.

Grieken spreken doorgaans geen woord over de grens, dus was het een kwestie van communiceren met handen en voeten; hilarisch, een bedrag op een briefje, doorstrepen en tegenbod, doorstrepen en tegenbod, en tenslotte handjeklap, een internationaal gebaar. Het was dus zaak om een Griek te vinden die Duits sprak en kon tolken. Die vond ik in Balthazar, dat werd mijn contactpersoon, die zelfs voor mij op zoek ging naar bepaalde modellen en na mijn fiat namens mij zakendeed. Mooie tijd. Maar ook in Griekenland raakten ze op – lees te duur - zodat we gingen focussen op de Verenigde Staten.”

Met containers vanuit de ‘US of A’

“Het vinden en vooral kopen van die jukeboxen vind ik het leukst. Vooral in Amerika, waar je een hele hoop ‘paradijsvogels’ tegenkomt. Ik heb er een hoop gevonden via de Amerikaanse ‘mega XXL-versies’, van de Mijn-Tafel winkels zoals we die in Nederland kennen. Of via contacten. Mijn zoon Harmen Thijs was mijn rechterhand, zowel bij het verschepen van de jukeboxen, alsook tijdens de zoektocht in de verschillende staten van de US of A. Zo kwamen wij terecht bij een echte ‘jukebox freak’. Díé had een loods, ‘huge’. Dat was hij overigens zelf ook. Hij lag op een bed, want zitten lukte niet meer. Maar hij vroeg ook niet de hoofdprijs, zodat ik een stuk of vijftien jukeboxen bij hem heb gekocht en een paar uur voordat ons vliegtuig naar Nederland zou opstijgen, een prachtige deal heb gesloten. Dat maakt het zo leuk, die spanning, het onverwachte, de ‘pareltjes’ die je af en toe aantreft.

Overigens koop ik meestal jukeboxen via een Amerikaanse Marktplaats-achtige site, vooral sinds corona. Maar omdat ik in Nederland zit, is de kans vrij groot dat Amerikaanse verkopers het niet helemaal vertrouwen, ’zo’n gast uit Nederland’. Dan laat ik een van mijn vrienden in Amerika, want ik heb daar inmiddels een behoorlijk netwerk opgebouwd, een telefoontje plegen of bieden. De aankopen worden vervoerd naar een centraal punt en naar Nederland verscheept in een container. De hele paperwinkel en het transport wordt voor mij geregeld door een bedrijf in Harlingen, zodat mijn container voor de deur wordt afgeleverd.”

Zelf op jacht 

“Het leukste is natuurlijk om zelf op jacht te gaan in Amerika. Dan huren we een grote vrachtauto en rijden per dag zo’n 500 tot 600 kilometer, adresjes langs. Gelukkig wordt er nooit gevraagd of je wel een groot rijbewijs hebt. ‘Je neemt de bocht gewoon wat ruimer, dan komt het altijd goed’ is mijn motto. En achteruitrijden, daar doen we niet aan, tenzij het echt niet anders kan.”

Emaille borden

In zijn huis aan de Oude Oppenhuizerweg hangen ook emaille borden. Sterker nog, op de muren van zijn ‘man cave’ kom je originele borden tegen van Piet Pelle (Gazelle), Hofnar (sigaren) en Brasso (koperpoets). Met daarnaast een Coca-Cola bord en een van Hunter (sigarettenmerk). “Dat Hunter board is jammer genoeg een replica. Een puntgaaf origineel exemplaar is vorig jaar geveild voor 187.000 euro. Inderdaad, dat gaat nergens meer over.”

Waar komt die liefde voor vintage vandaan?

“Het zal wel in de genen zitten. Mijn broer Piet was helemaal weg van oude Amerikanen: Chevrolet, Lincoln, Buick, Ford, Dodge, Cadillac. Die benzine slurpende rijdende sofa’s met een zes-, acht-, of zelfs twaalfcilinder motor. Ik heb datzelfde met jukeboxen, emaille reclameborden en andere memorabilia vanaf halverwege vorige eeuw. Ik vind het gewoon mooi om zo’n machine te zien, met zijn chroom, de verlichting, de kleuren, de ivoorkleurige bedieningstoetsen. Toegegeven, het geluid haalt het niet bij een stereo-installatie, maar wat sfeer betreft kan die installatie niet in de schaduw staan bij een jukebox.”

We sluiten het gesprek met Thijs Jaarsma af. “Volgende week komt er weer een container met veertig jukeboxen aan”, zegt hij nog. “Dat voelt als Sinterklaas.”

 Tekst en Beeld: Wim Walda