Face to Face: Margreet Hardinge-Jansen

grootsneek
Afbeelding

Margreet Hardinge-Jansen, ze zou zomaar in het tv-programma ‘Het mooiste meisje van de klas’ kunnen acteren. Alleen dit ‘meiske’ moet er smakelijke om lachen. “Ik wil wel een interview met GrootSneek, maar het moet niet alleen over mijn modellenwerk van toen gaan!” Deal! Wij praten met jou over een aantal items, waar je op kunt reageren. Wel in de rubriek Face to Face, dus komt er wel een fotograaf die jou mooi op de foto zet. Aldus geschiedde.

“Als ik aan Sneek denk, dan denk ik aan ‘myn wurtels’, uit wat voor nest ik kom”, begint Margreet. “Ik ben geboren op 5 augustus 1970, als dochter van kapper Evert Jansen en Gellie Jansen-van der Eems. Ik was het derde en laatste kind, na Arjen en Jurgen. Een meisje, en mijn moeder zei altijd: ‘En toen kreech ik nòch un meiske, och, och, och.’ Mijn broers zijn zeven en vijf jaar ouder. Inderdaad, ik werd verwend.”

Geborgen

“Sneek is geborgen. De Peperstraat. Jan Procee, de antiekhandelaar. Z’n broer Sikke die nogal luidruchtig was en als hij donderdagavond kwam aanlopen met de fiets aan de hand zei mijn moeder altijd: ‘Gau de winkel dicht, anders hewwe we um hier de hele avend’. We woonden boven de zaak. Achter hadden we een balkon met uitzicht op de tuin van buurman Jan Procee; daar waar een perenboom stond. Ik had een stok met aan het uiteinde een scheermesje en een emmertje eronder. ‘Hofkesinge’ op een aparte manier. Sneek was ook: een patatje aan de overkant halen bij ‘Douwe fan ’e snackbar fan Bolhús’.

Als ik uit school kwam, de Eben Haëzer, stond mijn moeder achter de toonbank. Er werd altijd gewerkt. Soms ging mijn moeder om kwart voor acht in de badjas naar beneden om het haar van de eerste klant te wassen. Mijn vader kookte trouwens altijd, hij kon heel goed koken. Om half twaalf ging hij naar boven en dan stond om kwart over twaalf het eten op tafel. Was echt heerlijk: entrecote, krieltjes en botersla.”

Meer en minder gereformeerd

“We waren gereformeerd, wel eens wat minder en wel eens wat meer. Op zondagmorgen naar de Noorderkerk. De kerk was wel een soort borging voor mij, je hoorde ergens bij. In de kerk kon ik precies zien wie bij kapper Jansen was geweest. In het voorjaar gingen mijn ouders altijd naar Parijs voor een nieuwe lijn. Ik zag die krul links of rechts terug bij de kerkgangers. Alles draaide bij ons om de kapperszaak. Maar ik kwam niks te kort! Na de mavo ben ik nog even naar het CIOS gegaan, maar na een zware enkelblessure was sport verder geen optie. Daarna nog een periode bij een wasserij in de fabriek, want thuiszitten zat er niet in. Vervolgens naar de havo op het Bogerman en nadat ik mijn diploma had gehaald de wijde wereld in, als model.

Model in Zuid-Europa

 Ik ben nooit door mijn ouders tegengehouden bij dingen die ik wilde doen. Toen zich de mogelijkheid voordeed om model te worden, via een advertentie in een of ander boekje, vonden ze dat prima. Mijn moeder stond mij letterlijk uit te zwaaien toen ik voor het eerst op reis ging, voor drie maanden naar Milaan. Stond ik later met ‘un púde met lires in un telefoansel te bellen met thús’. 

Ik werd door een bureau in Nederland vertegenwoordigd, maar dat stelde niet zoveel voor, hoor. Het ging met horten en stoten. Je hebt topmodellen en ik zweefde wat onderaan, maar ik kon er een leuke boterham mee verdienen en heb de hele wereld letterlijk rondgereisd en fantastische dingen gedaan. Op de meest bijzondere plekken geweest en samengewerkt van alle nationaliteiten. In Japan wonen, waar je geen straatnaam kan lezen en op je fietsje naar het bureau fietsen. Tja, simpel misschien maar dat neemt niemand mij ooit meer af. Zuid-Europa was eigenlijk mijn markt omdat ik van die lichte ogen heb. Ik heb een hele tijd in Barcelona gewoond waar Atlantic Models mijn bureau was. Ik had opdrachten in heel Spanje. Maar ik was ook wel in Parijs en dan weer was Griekenland mijn bestemming.”  

Als in een sprookje

“Ik heb niet een heel commercieel gezicht. Hoge jukbeenderen en zoals gezegd lichte ogen. Ze vonden het wel eens moeilijk om mij te plaatsen. Ik kan ook heel verschillend op foto’s staan. Ik was eigenlijk ‘editorial model’. Wat ik veel gedaan heb waren tv-reclames, dat vond ik ook de leukste opdrachten. Toen ik in Wenen zat heb ik eens een opdracht gehad om een reclamefilmpje te maken voor smeerleverworst. Het was al najaar, maar het moest hoogzomer lijken. Hadden ze een boompje gevonden met nog vijf blaadjes eraan. Er werd een hele set om die boom gebouwd met lichten erop en daar zat Margreet op een rood-wit geblokt kleedje. Tegenwoordig hebben ze drones, maar toen ging er nog een helikopter de lucht in om beelden te schieten. En dan maar net doen of het gewoon is. Allemaal voor een tv-reclame van dertig tot veertig seconden waar je drie dagen mee aan het werk bent. 

Mijn mannelijke collega voerde mij liefdevol een crackertje met smeerleverworst. Ik kon op laatst geen smeerleverworst meer zien. Ik wil maar zeggen, een volkomen andere wereld waar ik in acteerde. Maar er waren ook opdrachten bij waar ik mij in een sprookje waande. In Spanje op zo’n oude haciënda met prachtige paarden, waar shoots van mij werden genomen. Allemaal heel sjiek, helemaal niet ‘gepimpt’ of gefikst. Ik mocht voor de foto juwelen met antieke stukken erin dragen. Een collier van nu omgerekend duizenden euro’s. Zaten we met een hele crew en een Spaanse familie onder prachtige bomen heerlijk te lunchen. Ja, dat zijn onvergetelijke dingen.” 

Zuid-Afrika

“Toen mijn vader ongeneeslijk ziek werd ging ik regelmatig terug naar Nederland om mijn moeder te ondersteunen die de kapsalon runde. Ik hielp haar heel veel in die tijd. Twee weken voordat mijn vader overleed was ik ook in Sneek en ik bleef daar definitief. Ik woonde toen al met mijn grote liefde Rowan in Kaapstad.

In 1992 kwam ik voor het eerst in Zuid-Afrika. Ik vond het meteen mooi, bijzonder, naar en anders tegelijk. Alleen al de Tafelberg. Ik had daar een kamer gehuurd en zag door de achterruit die imposante Tafelberg. Voor ‘un meiske út Sneek machtech moai!’ Kaapstad heeft een echt klein centrum, dat had ik meteen in de gaten. Lekker overzichtelijk en gezellig. Het jaar na mijn eerste ontmoeting met Kaapstad ging ik nog voor een jaar naar Amerika, Barcelona en Japan. Maar daarna keerde ik terug naar Kaapstad. Toen kwam ik Rowan tegen. 

Ik had een kamer gehuurd bij iemand die dacht dat ze de nieuwe Edith Piaf van Zuid-Afrika was; een vreeslijk dramatisch mens. Toen mijn bad kapot was moest de loodgieter komen. Hij kwam en hij had een hulpje bij zich, een hele leuke jonge vent met brede schouders. Het was bam! ‘Edith Piaf’ met de baas en ik met zijn hulpje. De baas vroeg mijn telefoonnummer voor z’n leerling. Rowan dus. Ik gaf mijn nummer en om een lang verhaal kort te maken, het werd wat tussen ons. Wat heet!”  

Enorm rijk en verschrikkelijk arm

“Zuid-Afrika is enorm rijk, maar ook verschrikkelijk arm. Rowan en ik hebben samen in de rij gestaan tijdens de verkiezingen van Mandela. Maar veranderingen in een verscheurd land, daar gaan generaties overheen. Ik heb met eigen ogen gezien hoe witte mensen met zwart personeel omgaan. En ook omgekeerd. Uit historisch perspectief zie je dat mensen gevormd worden door wat ze meemaken en waar ze wonen. Dat levert bepaald gedrag op en als buitenstaander is dat op z’n zachts gezegd een vreemde ervaring. Als je toehoorder bent hoe er over zwart personeel wordt gesproken. Gewoon misselijk makend.  

In de townships is er disrespect voor het leven. Dikke ellende, alles is uit balans. Echter, Zuid-Afrika is voor mij ook alle mooie persoonlijke herinneringen die ik er meemaakte en niet te vergeten de prachtige ongerepte natuur. Rowan en ik zijn nu al meer dan 25 jaar bij elkaar en hebben inmiddels twee geweldige kinderen en wonen alweer jaren in Sneek, de stad waar we beiden van houden. Rowan heeft de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse nationaliteit.”

Belastingdienst

“Ik werk sinds 2006 bij de Belastingdienst. Nu als projectmanager. Vroeger viel er bij ons thuis een blauwe belastingenveloppe op de deurmat. Dan was mijn vader des duivels. Hij was een kapper, een creatieve man die totaal geen benul van geld en belastingen had. Dan voelt het ook echt of geld van je wordt afgepakt. Hij begreep het niet. Het is eigenlijk mijn grondslag om te denken dat het anders zou moeten. Dat zal wel heel naïef zijn. Maar waarom de Belastingdienst er is, sta ik wel achter. Ik vind het fijn dat onze kinderen naar een goede school kunnen, dat ik met de auto over een goede weg kan rijden. Ik denk dat ik het op een andere manier waardeer omdat ik het ook anders gezien heb. Het is nu wel een ding als je zegt dat je bij de Belastingdienst werkt. De toeslagaffaire, het institutioneel racisme en noem het maar op. En daar werk ik. Dan ga ik jou vertellen hoe fijn ik het vind om daar te werken en hoeveel goede dingen er ook gedaan worden. Maar door die twee onverkwikkelijke zaken kan ik het niet verkopen jou te vertellen dat ik een leuke baan heb. Het staat in een schril contrast met alles wat er nu speelt. Het is ingewikkeld en het schuurt.”

Hier en nu

“Ik ben van het hier en nu. Mijn toekomstdroom houd ik dicht bij huis. Ik ben secretaris van de wijkvereniging De Hemdijk. Een leuke ploeg. De opening van de houten brug met 385 lichtjes, indrukwekkend. Dat geeft letterlijk en figuurlijk licht!”

Beeld: Laura Keizer

Tekst: Henk van der Veer