De rayonhoofden van IJlst

grootsneek
Afbeelding

Jacob Stienstra is huidig rayonhoofd van IJlst, samen met assistent Lenze Planting. Beide kameraden namen nog niet zo heel lang geleden het stokje over van oudgedienden – en ook kameraden van elkaar - Jan van der Woude en Hans van der Zee. De wisseling van de wacht een paar jaar geleden ging vrij geruisloos, maar nu de Elfstedentocht volop in de actualiteit is, vond Jacob het een mooi moment om die oudgedienden eens in het zonnetje te zetten en aan het woord te laten, want de staat van dienst is aanzienlijk en verhalen zijn er zat.

\n

Jan van der Woude en Hans van der Zee hadden beiden wel door willen gaan als rayonhoofd, maar de reglementen van de Koninklijke Vereniging De Friese Elfsteden schrijven nu eenmaal voor dat je op je zeventigste moet stoppen. “We hebben er nog twee jaartjes bij gesmokkeld, maar toen moesten we het wel overdragen”, zegt Jan van der Woude.

IJsclub ‘De IJlster Schaats’

Beide heren vonden in Jacob Stienstra hun opvolger. Een logische keus vonden ze, omdat Jacob ook voorzitter was van de IJsclub ‘De IJlster Schaats’. Jacob mocht zelf zijn assistent uitzoeken en dat werd zijn kameraad Lenze Planting.

De Elfstedenroute is verdeeld in 22 rayons. Rayon 4 IJlst begint vanaf het Geeuw-aquaduct, of beter gezegd de vroegere Geeuwbrug in Sneek, via IJlst tot aan het Kruiswater na de brug bij Osingahuizen. Ieder rayon heeft een rayonhoofd. In de jaren tachtig werden ook assistent-rayonhoofden aangesteld. Een rayonhoofd heeft meestal één assistent.

Gezworen kameraden

Jan van der Woude en Hans van der Zee, gezworen kameraden en nu allebei 75, groeiden als buurjongens met elkaar op op de Uilenburg aan het Wiiddraai in IJlst, de stad van de schaatsenmakers, en kennen elkaar al hun hele leven lang. Jan woont nog altijd in zijn ouderlijk huis en Hans is verhuisd naar Nijesyl, ook aan de Elfstedenroute. Zodra het begon te vriezen waren beide mannen al snel op het ijs te vinden. De plicht riep dan, want er moest een baan voor de schaatsers geveegd worden. Eerst op de ijsbaan en later als het ijs sterk genoeg in IJlst en omgeving. Jan kreeg dat van huis mee, want zijn vader en oudere broers waren in die tijd al betrokken bij de ijsclub ‘De IJlster Schaats’, de IJswegencentrale en de Elfmeren- en Elfstedenorganisatie. “Van jongs af aan ben ik daar eigenlijk in mee gegroeid”, zegt Jan van der Woude.

Maar zodra de baan erin lag, gingen de schaatsen onder, want Jan is ook een goede schaatser. Hij reed zelf drie keer de Elfstedentocht, in 1985, 1986 en 1997. Jan was toen assistent-rayonhoofd bij zijn broer Oeds, maar kon de tocht rijden omdat Hans van der Zee en andere vrijwilligers zijn taken oppakten. Dat kon toen nog. Nu kun je als rayonhoofd en als assistent de tocht niet meer zelf schaatsen. Overigens, mocht die tocht toch nog een keer komen, dan wil hij deze weer schaatsen. “Ik ben nog steeds lid”, zegt Jan van der Woude. Hans was volgens hemzelf vroeger de mindere schaatser van de matenploeg, daardoor voelde hij zich meer verantwoordelijk voor het vegen van de banen.

In 1996 al ‘viral’

Tijdens de voorbereiding op de Elfstedentocht van 1996, die op het laatste moment niet doorging, moest Hans van der Zee het in al zijn ijver bekopen met een nat pak. De Wiiddraai werd toen geteisterd door een flink windwak. Aannemer Leenstra uit Gaastmeer kwam met het idee om folie over het wak te spannen en na een nachtje vorst lag er al een dun laagje ijs. Bij het verwijderen van de folie ging het mis toen Hans op het dunne laagje ijs stapte en daar doorheen zakte. Een fotograaf die aanwezig was, legde dit tafereel vast en de volgende dag prijkte Hans op de voorpagina van De Telegraaf.

“Dat heb ik geweten”, zegt Hans. “Mijn moeder belde ’s ochtends gelijk als eerste en dat ging de hele dag door. Er kwam zelfs een telefoontje uit Inzell van Eelke Lok en Sippie Tigchelaar, die verslag deden van het WK Allround.” Hans kan er nog steeds om lachen. “Ik dacht toen eerst nog dat het een grap was, maar ook daar lezen ze de ochtendkrant natuurlijk.” Tegenwoordig heet zoiets ‘viral gaan’. En het krantenknipsel? Dat is bewaard gebleven.

IJswegencentrale

Jan en Hans zijn dan misschien geen rayonhoofd meer, los van het ijs zijn ze nog allerminst.  Beide mannen zijn tot en met deze winter nog bestuurslid van de Stichting IJswegencentrale Sneek-Wymbritseradiel-IJlst. Daarnaast zijn ze nog steeds bestuurslid en rayonhoofd van de Stichting Elfmerentocht en vrijwilliger bij ‘De IJlster Schaats’. “Allemaal verschillende petten dus en het is in de hectiek van een strenge winter wel eens gebeurd dat we met verschillende draaiboeken en aantekeningen bij een vergadering zaten”, lacht Jan.

“Het zit ook best ingewikkeld in elkaar”, gaat hij verder. “De IJswegencentrales zijn ontstaan vanuit de gemeentes en vallen onder de koepel van de Friese IJs bond, de rayonhoofden vallen dan weer onder de Vereniging Friese Elfsteden. Eigenlijk voelen we ons ook meer verbonden met de IJswegencentrale, omdat je dan verantwoordelijk bent voor de kwaliteit van het ijs en de veiligheid van de schaatsers in een groot gebied. De IJswegencentrale geeft toestemming of en waar er geschaatst kan worden op natuurijs. Er komt best veel bij kijken voordat je de schaatsers op het ijs toelaat, want je wil het niet op je geweten hebben dat er grote ongelukken gebeuren of dat mensen door het ijs zakken. Knelpunten, zwakke plekken en windwakken moeten gemarkeerd worden.”

De IJswegencentrale is ook klankbord voor de burgemeester die een vergunning moet afgeven als er een toertocht wordt georganiseerd. Als de IJswegencentrale geen toestemming geeft dan komt zo’n tocht er ook niet.

‘Ferrekte einen’

Het waarborgen van een veilige doorgang maakt de vrijwilligers van de IJswegencentrale creatief en vernuftig. Zo worden er ‘s nachts windschermen, die ook op bouwsteigers worden gebruikt, voor de bruggen geplaatst om de ijs aangroei te bevorderen. En je hebt natuurlijk altijd nog de eendenwakken. “Dy ferrekte einen”, moppert Hans “Wegjagen kan eigenlijk niet. Wij zorgden in samenwerking met de Vogelwacht ervoor dat er een alternatief eendenwak buiten de route werd gehakt.”

Jan en Hans merken dat door het uitblijven van echte winters er veel kennis over natuurijs verloren gaat. Nu menen veel mensen dat ze na een paar nachtjes vorst het ijs al op kunnen. Die gekte van de laatste jaren wordt ook wel gevoed vanuit de (sociale) media. Even een selfie maken dat je lekker aan het schaatsen bent en dan komt de massa los. Velen weten niet dat je pas vertrouwt het ijs op kunt na goedkeuring van de IJswegencentrale. Eigenlijk zou dat veel meer benadrukt moeten worden. De massaliteit bij een eerstvolgende Elfstedentocht, als die er komt, baart ook wel enige zorg. Er mogen nu 30.000 deelnemers meedoen (in 1997 waren dat er 16.000) en hoe houd je alle toeschouwers op afstand?

Tachtig vrijwilligers paraat

Daar ligt dus een taak voor de nieuwe rayonhoofden. Volgens Jacob Stienstra staan er alleen in rayon IJlst al zo’n tachtig vrijwilligers paraat. “We hebben bijvoorbeeld vier ploegen van acht stempelaars. In IJlst heb je nog dat er grote groepen schaatsers tegelijk komen en die wil je niet laten wachten bij het stempelhok en de bruggen. Dat moet vlot doorlopen.” Gaandeweg de route spreiden de schaatsers zich meer. “En dan moet de stempelinkt ook niet bevroren zijn, want dat is ooit ook al eens gebeurd”, besluit Hans.

Aandachtig luisteren Jacob Stienstra en zijn maat Lenze Plantinga naar de verhalen van hun voorgangers. Verhalen over de burgemeester die de gele veegauto niet op de openbare weg wilde; over de zijspan met veegblad en borstel op de ijsbaan; over mensen die vragen of de IJswegencentrale het ijs weegt en waar de prikstok voor dient. Stilletjes hopend en verlangend dat zij later ook dergelijke mooie verhalen door kunnen geven aan de jongere generatie. Alleen al om de verhalen zou die Tocht der tochten er écht nog een keer moeten komen.

Tekst & Foto: Ynte Dragt