Cover verhaal: Petra en Salas

grootsneek
Afbeelding

Vanuit de bijstand, via een snackwagen, naar een groot pand – de Oosterse Markt - aan de Singel in Sneek. Het is de reis van eigenaarsechtpaar Petra en Salas Al-Mahdawy. De Oosterse Markt is al drie jaar een succes en bezoekers komen van heinde en verre. Overigens dekt de naam al lang niet meer de lading want je vindt hier ook producten uit Suriname, Afrika en Kroatië.

\n

 

\n

Salas en Petra Al-Mahdawy, ze zijn inmiddels twintig jaar samen, getrouwd en hebben samen drie dochters. Maar zo vanzelfsprekend als dat wellicht klinkt, verliep dat niet. Hij, vluchteling uit Irak, zag haar, Friezin uit Oudega SWF, wel zitten. Klein dingetje: ze was getrouwd. Het duurde dan ook even voordat hij haar duidelijk kon maken wat hij van haar vond.

Eerst terug naar Irak

Salas is afgestudeerd accountant in Bagdad. Niet dat hij ooit in dit beroep werkzaam is geweest, maar zijn familie (lees: vader) vond dit bij hem passen. Aardige bijkomstigheid was dat hij door zijn studie tijdelijk aan zijn dienstplicht ontkwam. Eenmaal afgestudeerd werd hij opgeroepen en vocht hij in de oorlog tegen Iran. We schrijven 1999. 

Op de vlucht

Tegelijkertijd was Salas een bekende handballer in Irak met een grote vriendenkring. Via deze groep kreeg hij te horen dat hij op een lijst stond van mensen die zouden ‘verdwijnen’. Hij werkte bij zijn oom en neef die in een politieke partij zaten tegen het regiem van Sadam Hoessein. Salas: “We hadden genoeg geld. Dat was niet het probleem. Maar ik moest weg, want ik was mijn leven niet zeker.”

Naar Nederland gesmokkeld

Via Jordanië, Turkije, Griekenland en Albanië kwam hij in Nederland terecht. Eerst in Nijmegen en Eindhoven, later in Sneek. “We waren met twaalf mensen. In busjes, vrachtwagens. Met de boot kwamen we aan in Turkije.” Wie denkt dat ze keurig op een kade of het strand werden afgezet, heeft het mis. “Om de pakkans te verkleinen, hebben ze ons ongeveer een kilometer voor de kust afgezet. Het laatste stuk moesten we zwemmen. Dat zeggen ze van te voren niet natuurlijk. Mensensmokkelaars denken maar aan één ding. Ze hebben geen hart.”

Droomvrouw al getrouwd

Eenmaal gesetteld in Sneek, voetbalde hij bij LSC en werkte hij als botenschoonmaker in Gaastmeer. En daar, in een horecazaak in het dorp, werkte zijn droomvrouw. Met haar toenmalige man. “Dat ging erg goed. Er zat een skûtsje-verhuurvloot bij die we voorzagen van eten, catering, ook veel á la carte”, vertelt Petra. Toch ging het niet helemaal, of eigenlijk moesten we zeggen helemaal niet, goed. Er was net flink geïnvesteerd toen het huwelijk op de klippen liep. En daarmee stapte ze ook uit het restaurant. Berooid bleef ze achter, maar had met haar Irakese vluchteling toch de hoofdprijs zou later blijken.

‘Toevallige ontmoeting’

Omdat ze niet meer in het restaurant werkzaam was, raakte Salas haar kwijt. Want hij wist ook niet waar ze woonde. Met hulp van een vriend sloeg Cupido toe, in de Galiga-promenade notabene. Dat kwam zo. De voetbalvriend had Petra zien lopen in Sneek, wist dat Salas een oogje op haar had en belde hem met de mededeling dat hij als de sodemieter naar het centrum moest komen. En zo kwam het dat, de inmiddels gescheiden, Petra heel ‘toevallig’ Salas tegen het lijf liep. “We zijn gaan koffiedrinken. Maar ik hield de boot verder een beetje af. Ik was net gescheiden, had een zoontje van twee jaar. Ik wilde niets met niemand”, zegt Petra. Maar er was geen houden aan. “Je zou kunnen denken dat het niet verstandig is om met zo iemand iets te beginnen. Cultuurverschillen, minder kans op werk, het geloof, mensen die het afkeuren, maar daar heb ik nooit over nagedacht. Het voelde erg goed.”

Twee culturen

Al snel was Petra in verwachting van haar oudste dochter. Later volgen nog twee dochters. Trots laat Salas foto’s zien van zijn dochters. De dames zijn moslima. Petra is dat (nog) niet. “Ik zie de islam als het christendom 2.0. Het is een aanvulling. God heeft regels opgesteld en de Islam is een verscherping van deze regels.” In 2002 trouwde het stel. Eerst voor het geloof en twee jaar later voor de wet. Sinds 2009 is Salas Nederlands staatsburger. En naast Arabisch, Engels en Nederlands spreekt hij ook Fries. Net als zijn vrouw en dochters.

Bijstand

Het echtpaar heeft zware tijden gekend. “Toen we net samenwoonden zaten we in de bijstand. We hadden we soms geen geld om melk voor onze oudste dochter te kopen. We hebben de waardebonnen die we in 2004 voor ons trouwen hadden gekregen, verzilverd. Je gaat je schaamte voorbij. Je moet gewoon. Mijn dochter kwam een keer thuis en zei ‘ik weet wel waarom we niet zulke cadeaus krijgen als anderen. We zijn niet lief genoeg’. Dan ga je door de grond. Gelukkig is het nu heel anders”, glundert ze.

Groot aanbod

In de winkel is geen nee te koop. Kruiden uit alle windstreken, groente, fruit en aardappelen. Zuivelproducten, kip in vele varianten, lamsvlees. Turks en Arabisch brood, vis, snacks zoet en hartig, snoep, zelf geïmporteerde olijfolie uit Griekenland. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Boodschappen doen bij de Oosterse Markt is een feest. Niet in de laatste plaats vanwege het enthousiasme van het echtpaar. Altijd een vriendelijk woord en nooit haast. Daar word je door gegrepen, zo’n stijve hark kun je niet zijn. 

Proeven

Het gebeurt regelmatig dat Salas met een schaaltje lekkernijen door de winkel loopt om klanten te laten proeven. Onbekend maakt onbemind, maar andersom is het ook waar. Dat hebben ze daar goed begrepen. Een meisje dat bij de kassa staat te wachten terwijl haar moeder afrekent, krijgt een snoepje. Halal uiteraard, zoals alles in de winkel. 

Recepten uitwisselen

Toekomstplannen zijn er ook zeker. “Ik zou graag iets met recepten willen doen. Dat je onderling recepten uitwisselt. Hoe leuk is dat. Ik zie dat hier al regelmatig in de winkel gebeuren. Dat een Arabische vrouw dille pakt en een ander vraagt wat ze ermee doet. Dan volgen er hele gesprekken. Dat vind ik mooi in een tijd dat de wereld verhardt.” Ook kookcursussen geven staat op het programma. Alleen nu nog even niet, want de twee hebben hun handen vol aan de winkel zelf. Petra: “We steken veel tijd en geld in de winkel. Die is voor ons even het belangrijkste nu.”

Tekst: Richard de Jonge

Beeld: Laura Keizer