Cover verhaal: Emmy Kuik: De moeder Theresa van het Sperkhem

grootsneek
Afbeelding

Bij Emmy Kuijk, nog geen vier turven hoog, heldere oogjes die intelligent de wereld inkijken vanuit een expressief gezicht, staat de deur altijd open. Al 31 jaar lang, sinds zij in haar hoekhuis in het Sperkhem in Sneek neerstreek. Al snel was ze ‘Juf Emmy’ voor de kinderen uit de buurt en een vraagbaak, luisterend oor en probleemoplosser voor de ouders. Een portret van een bijzonder mens.

Ze is intussen 86 jaar en woont met hulp van Thuiszorg Zuidwest Friesland nog steeds zelfstandig. Emmy is diepgelovig, haar Bijbel ligt altijd binnen handbereik en ze zit vol liefde voor de medemens, vooral wanneer die medemens in de categorie ‘kanslozen’ valt. Haar leven is onlosmakelijk verbonden met dat van Jan Dommerholt, de ongekroonde koning van het woonwagenkamp, via zijn dochter Irma. Die hielp ze met engelengeduld, veel liefde en de Bijbel, van haar zware heroïneverslaving af. Een kerstengel in Sneek.

VICIEUZE CIRKEL VAN SOMBERHEID, SCHULDGEVOEL, ANGST EN ONZEKERHEID

Emmy Kuijk werd geboren in Leiden waar ze op 16-jarige leeftijd het ouderlijk huis verliet om met een vriendin in een flat in de Bijlmer te gaan wonen. Daar sloeg de depressiviteit toe. Ze zakte steeds dieper weg in de vicieuze cirkel van somberheid, schuldgevoel, angst en onzekerheid. “Ik heb daar wel tien jaar last van gehad”, blikt ze terug met een gezicht waar de emotie vanaf straalt. “Verschrikkelijk was dat. Ik ben gelovig, maar heb toen vaak gezegd: ‘Heer neem mij alsjeblieft mee, want dit is geen leven’. Ik ben in die jaren wel tien keer naar een andere woonplaats verhuisd, maar kon het nergens vinden. Uiteindelijk kwam ik in Oudehaske terecht bij een hele fijne dokter en zijn vrouw die mijn leven vrolijker en positiever hebben gemaakt. Door de onvoorwaardelijke liefde van die mensen begon ik positiever tegen het leven aan te kijken.”

WOENSDAGMIDDAG KINDERMIDDAG

“Samen met de vrouw van die dokter heb ik mijn nieuwe huis bezichtigd. Ik herinner mij nog goed dat ik in de deuropening van mijn nieuwe huis stond en dat de Heer tegen mij zei: ‘Emmy, elke woensdag open huis voor de kinderen uit de buurt en voorlezen uit de Bijbel’. Ik zei toen: ‘Dat zal ik doen’. Dat heeft niet alleen die kinderen, maar ook mijzelf heel veel goed gedaan.” “Het Sperkhem was een achterstandswijk met relatief veel drugs- en drankverslaafden. Het werd in Sneek beschouwd als het sociale afvoerputje. Voor de jeugd bepaald niet een ideale plek om op te groeien. Om ze toch wat vrolijkheid te bieden, organiseerde ik elke woensdag een spelletjesmiddag met leuke activiteiten. Het was elke woensdag een drukte van belang, met een huis vol kinderen, maar oh zo gezellig. Ik las ze dan eerst voor uit de Bijbel. Dat vonden ze niet allemaal even interessant, maar dat namen ze voor lief. Want daarna mochten ze spelletjes doen, tekenen, kleuren, kregen ze limonade en wat lekkers.”

EEN WEDERKERIG GEVOEL VAN LIEFDE

Tineke Wouda van de Thuiszorg, die op verzoek van Emmy bij het gesprek zit, vult aan: “Emmy was binnen de kortste keren een bekende in de wijk en werd door de kinderen ‘Juf Emmy’ genoemd. Sinds 2015 helpen wij als wijkteam van Thuiszorg Zuidwest Friesland Emmy bij haar persoonlijke verzorging, zodat ze hier met haar 86 jaar zelfstandig kan blijven wonen. Emmy is een hele lieve en hartelijke vrouw. Mijn collega’s en ik zijn erg op haar gesteld.” En dat gevoel van liefde en waardering is wederkerig. Tineke en Emmy hebben een bijzondere band opgebouwd. Emmy: “Als ik ergens mee zit, kan ik het altijd bij Tineke kwijt. En vanzelfsprekend maken we ook veel lol samen.”

VAN MUIZEN TOT AAN SEKSUEEL MISBRUIK EN VERSLAVING

Terug naar ‘Moeder Theresa.’ Van het een kwam het ander. De deur bij Emmy stond altijd open en niet alleen de kinderen, maar ook hun moeders en vaders wisten haar te vinden en vonden een luisterend oor voor hun problemen. Emmy: “Dat varieerde van muizen in huis, tot vrouwen die door hun man waren mishandeld of seksueel misbruikt. Noem het maar op.” “In die tijd maakte ik kennis met een heer uit het woonwagenkamp. Ik was met een vriendin op weg naar het kamp, toen wij al kletsend met de auto in een diep gat in de weg terecht kwamen. De auto stond muurvast; er was geen beweging meer in te krijgen. Het enige wat ik kon bedenken was bidden: ‘Heer help ons hier uit’. In de verte kwam een man aanlopen. Hij ging achter de auto staan, bukte zich en tilde in zijn eentje de auto uit het gat. Mijn gebed was verhoord!”

“IK KREEG EEN INGEVING; IEMAND HEEFT JE HULP NODIG”

Jan Dommerholt zit er breed lachend bij, hoort Emmy’s verhaal aan en reageert: “Ik zat thuis en kreeg op dat moment een ingeving ‘ga naar buiten, iemand heeft je hulp nodig’. Daar zag ik twee knappe meisjes in de auto zitten, die vastzaten in een gat in het asfalt. Zonder erbij na te denken, tilde ik de kont van de auto eruit en zette hem weer op de weg. Hoe het kan, vraag mij dat niet, maar ik deed het. Ik was zelf stomverbaasd. Op die bijzondere manier maakte ik kennis met Emmy Kuijk en sinds die tijd zijn onze levens met elkaar verweven.”

“EEN WOONWAGENKIND WAS EEN STRAF VAN GOD”

“Ze heeft mijn dochter Irma, een dochter uit een eerder huwelijk, die zwaar verslaafd was aan de heroïne, van dat vergif afgeholpen. En naast haar vele anderen weer in meer of mindere mate op het rechte pad gekregen. Voor mij is zij de ‘Moeder Theresa’ van het Sperkhem. Het hoofdstuk Irma is een bijzonder verhaal. Eind 80’er jaren leerde ik een meisje kennen in Almelo. Wij waren stapelverliefd, van het een kwam het ander en zij raakte zwanger. Toen haar ouders, van het ‘diepzwarte kousen’ genootschap, erachter kwamen dat hun dochter een kind ging krijgen van een woonwagenbewoner, was de wereld te klein. Dat was een straf van God en een schande voor de buurt. Ik mocht niet meer in haar omgeving komen. Maar om te voorkomen dat zij als ongehuwde moeder door het leven zou moeten gaan, moest ik, voordat ik mijn biezen pakte, eerst wel even met haar trouwen. En daarna moest ik maken dat ik wegkwam. Om de lieve vrede voor haar en mijn dochter heb ik dat gedaan, maar het waren voor mij hele moeilijke jaren.”

DOODONGELUKKIG, ZWAAR AAN DE DRANK

“Tot ik, het zal in 2007 of 2008 zijn geweest, een telefoontje kreeg van een bevriende kampbewoner uit Almelo dat mijn eerste vrouw was overleden. Naar later bleek was ze, doodongelukkig, zwaar aan de drank geraakt en had ze zich, oneerbiedig gezegd, doodgedronken. Een paar weken later kwam er een telefoontje van haar voogd. Of ik naar Almelo wilde komen, omdat Irma kennis wilde maken met haar biologische vader. Ik ben vervolgens met mijn vrouw Aafje naar Almelo gereden en werd verrast, want ze had een kind op haar arm. Ik bleek opa te zijn. Om een lang verhaal kort te maken, Irma was door de jongen waar ze mee ging verslaafd geraakt aan de heroïne en op een hellend vlak terecht gekomen.”

“SNIJDT DWARS DOOR JE ZIEL”

“Ik heb haar meegenomen naar Sneek, een caravan voor haar gekocht en het ging vier maanden goed, voordat ze weer terugviel. In Leeuwarden, zwaar aan de drugs, verhouding, verwaarloosd. Ze heeft in Zwolle in de bak gezeten, in Utrecht, ze was een crimineel geworden en stal, bedroog en bedreigde mensen met een mes om maar aan die smerige drugs te komen. Ik hoop dat geen ouder dat ooit mee hoeft te maken, want dat snijdt je dwars door je ziel. Ik heb haar in de gevangenis vaak met en zonder Emmy opgezocht, want dat was naast mijn vrouw Aafje mijn steun en toeverlaat geworden.’’

“WE VONDEN SAMEN TROOST IN DAT HELE BELANGRIJKE BOEK, DE BIJBEL”

Emmy: “Toen ze op vrije voeten kwam en door Jan weer naar Sneek was gehaald, kwam ze vaak bij mij langs. Dan vonden we samen troost in de Bijbel en vertelde ze wat ze gedurende haar jeugd en haar verslavingsperiode had meegemaakt. Dat was te erg voor woorden en het gebeurde regelmatig dat we een potje zaten te janken. Het praten, vertellen over en voorlezen uit de Bijbel drongen door. Irma was gelovig geworden. Maar ze moest weg uit Sneek, want het Sperkhem met zijn vele ‘gebruikers’ was voor haar een plaats waar ze te snel weer in de verleiding zou komen. Ze verhuisde naar Lutten, richting Duitse grens. Aan de ene kant jammer, want ik was gek op dat kind, maar aan de andere kant goed, heel goed voor haar, dat ze uit die poel van verderf weg was. Ik heb haar daar nog vaak opgezocht en ze is al een paar jaar helemaal clean.” Jan Dommerholt: “Toen ik zag ‘dat het goed was’, viel er een steen van wel honderd kilo van mijn rug af, waar ik al die jaren mee gezeuld heb. Dankzij Emmy. Voor mij is zij een echte kerstengel, vandaar dat ik haar de ‘Moeder Theresa van het Sperkhem’ noem.

Tekst: Wim Walda
Foto’s: Laura Keizer Fotografie