Cover verhaal: Brandweerman Andries Wiersma uit Wommels ‘bakt ze bruin’

grootsneek
Afbeelding

‘Brandweer’ is het toverwoord om Andries Wiersma uit Wommels op de praatstoel te krijgen. Dan beginnen zijn ogen te twinkelen en schiet hij in de vertelmodus, want al sinds het moment dat hij drie turven hoog was, raakte hij gefascineerd door het ‘tatoetatoetatoe’ van de uitrukkende brandweerauto. En op zijn tiende was hij verkocht; hij zou brandweerman worden. En dat werd hij, een brandweerman met bovendien een niet-alledaagse hobby: bakken. En dat laatste niet onverdienstelijk. Een portret.

Op weg naar het interview met Andries Wiersma in Wommels, over meanderende binnenwegen, stijgt aan de horizon, vanuit de richting Bolsward, een grote zwarte rookkolom op. Ik vrees dat mijn interview met brandweerman Andries Wiersma, lid van het vrijwillige brandweerkorps Wommels, in het water gaat vallen. Maar eenmaal ter plaatse blijken de korpsen van Bolsward en Witmarsum de brand bij Metaalhandel W. Lemstra op Industrieterrein De Marne onder controle te hebben.

Scanner binnen handbereik

De 38-jarige Andries Wiersma is getrouwd met Marijke en heeft met haar twee kinderen op de wereld gezet: zoon Melle van zeven en dochter Famke van tien; de derde is op komst. “Wij wonen in het mooiste dorp van Friesland,” trapt Andries af, “met uitzicht op het kaatsveld en ‘de greiden’ waar Fryske Hynders rondlopen. Ik ben met mijn oudere broer en zus opgegroeid op de Terp, in het centrum van Wommels. Heit had een hoveniersbedrijf en mijn ouders waren daarnaast koster van de gereformeerde kerk. Dus een christelijk gezin. Niet al te streng in de leer, hoor, we mochten erg veel.

Ik had geen ‘groene vingers’, maar had vanaf het eerste moment dat ik mij kan herinneren een fascinatie voor de brandweer. Ik was een jaar of tien, elf en vond die actie en hectiek van een uitruk prachtig. Ik wist precies waar en wanneer er iets aan de hand was, want mijn scanner, om de berichten van de brandweer op te vangen, had ik altijd binnen handbereik. Hij stond steevast op de frequentie van de commandant, dus zodra de brandweer uitrukte zat ik al op de fiets. Erachteraan, of niet zelden, ervoor.”

Beenbreuken, brandwonden en beklemmingen

De brandweercommandant, Joop van den Akker, zag wel potentie in de enthousiaste Andries, zodat hij in voorkomende gevallen als ‘slachtoffer’ mocht opdraven op de vaste oefendag van de Wommelser spuitgasten. “Dubbele beenbreuken, beknelling in een auto, bloederige wonden, mogelijke hersenbeschadiging, brandwonden. Ik heb alles de revue zien passeren,” vertelt hij lachend. “Op woensdagmiddag, vaste prik, ging ik even langs bij de commandant: ‘Waar hebben we vanavond oefening?’ Dan ging ik na het eten naar de oefenlocatie en had ik een prachtige avond. Vond ik fantastisch.”

Voor het eggie

“Tijdens een oefenavond voor de brandweerwedstrijden, die regelmatig door het Algemeen Brandweer Wedstrijden Comité, het AWBC, worden georganiseerd, hoorde ik dat het korps nieuwe mensen zocht en kreeg ik de vraag of ik lid wilde worden van de vrijwillige brandweer. Daar hoefde ik dus geen seconde over na te denken; het was een droom die in vervulling ging. Er volgde een pittig opleidingstraject van drie jaar waarin je klaar werd gestoomd voor het echte werk. Je leert alles over brandbestrijding, technische hulpverlening en brandgevaarlijke stoffen. Als je slaagde voor die modules was je eersteklas brandwacht en kon je ingezet worden voor brandbestrijding en hulpverlening.

Daarna heb ik een cursus gedaan voor ‘hoofd brandwacht’. Dat betekent dat ik bij kleinschalige gebeurtenissen de leiding mag nemen of die van de bevelvoerder krijg. Denk bijvoorbeeld aan een kleine brand, nabluswerkzaamheden na een grotere brand, of dier te water. Ik ben nu veertien jaar hoofd brandwacht en heb nooit de ambitie gehad om commandant te worden. Ik wil de brand bestrijden en ben geen manager die moet overleggen met andere hulpverleners. Ik ben een doener.”

Bakker of hulpverlener

“Dat ik geen manager ben bleek overigens ook al tijdens de beroepskeuzetest die we in het tweede jaar van het Bogerman in Wommels moesten doen. ‘Bakker’ of ‘hulpverlener’ kwam daaruit. Ik ben naar de bakkersvakschool in Leeuwarden gegaan en heb een paar jaar als bakker gewerkt. Dat viel moeilijk te combineren met mijn eerste liefde, de vrijwillige brandweer. Immers, had ik net van alles in de oven staan, dan kon ik niet zomaar weglopen als de pieper ging. Ik moest dus kiezen tussen de bakkerij of de brandweer. Het werd de brandweer.

Ik heb een baan gezocht in de brandbeveiliging en kwam bij Ajax Chubb op de loonlijst, de grootste van Nederland. Naarmate het bedrijf groter en onpersoonlijker werd, voelde ik mij daar niet ‘senang’ meer. Als werknemers al als een nummer worden behandeld, hoe denk je dan dat ze met hun klanten omgaan? Ik ben een eenvoudige, nuchtere en eerlijke Fries. Als iets mij niet aanstaat, dan zeg ik dat. Ik kreeg toen de keus ‘accepteren of solliciteren’. Dat hoef je tegen mij maar één keer te zeggen en ik ben weg. Ik kon aan de slag bij een veel kleiner, heel flexibel familiebedrijfje in dezelfde sector, Hoekstra Brandbeveiliging in Ureterp, en ben daar helemaal op mijn plaats. Ik ben 24-7 oproepbaar voor de brandweer en daarnaast bak ik.”

‘In het bakken kan ik mijn creativiteit kwijt’

“Ik maak oranjekoeken, vruchtengebakjes, hazelnootschuimtaart, bruidstaarten, slagroomtaarten, noem maar op. Ik vind het heerlijk om een taart helemaal te decoreren. Lekker priegelen met marsepein. In het bakken kan ik mijn creativiteit kwijt. Zeg zelf, het is toch prachtig om van niets iets heel moois en lekkers te maken? En die geur. Niet te beschrijven. Het is echt een serieuze hobby. In huize Wiersma gaan er dan ook niet veel weken voorbij zonder zelfgemaakt gebak. Maar ik bak ook wel taarten voor familie, vrienden en bekenden.”

‘Heel Holland Bakt’?

“Daar heb ik mij drie keer voor opgegeven, maar ik kwam niet aanmerking. Ik denk dat dat alles te maken heeft met mijn vooropleiding. Ik ben weliswaar een hobbybakker, maar ik heb wel de bakkersvakopleiding gedaan. Je staat dan tegenover de andere hobbybakkers met 5-0 voor en dat is voor een televisieprogramma niet leuk. Dus dat begrijp ik ook wel. Ik ben eigenlijk dus een overgekwalificeerde ‘hobbybakker’.“

High Tea Challenge

“Begin dit jaar kreeg ik van een vriendin een appje: ‘Volgens mij word je gezocht’. Na enig heen en weer app-verkeer werd mij duidelijk dat Net5 kandidaten zocht voor een nieuw programma: de ‘High Tea Challenge’. Daar heb ik mij voor opgegeven. ”

De High Tea Challenge is een competitie tussen thuisbakkers, met een knipoog naar het programma ‘Wie is de Chef?’ Elke week gaan vier amateur-thuisbakkers de strijd met elkaar aan om te bepalen wie van hen de mooiste en lekkerste high tea kan maken. Elke high tea heeft een eigen door de thuisbakker zelf bedacht thema, zoals carnaval, de onderwaterwereld of Friesland, en bestaat uit drie gangen: een hartig gerecht, een zoethartige hap en een zoete afsluiter. De deelnemers komen bij elkaar op bezoek en beoordelen iedere gang met een cijfer van één tot en met tien. Ook geven zij een cijfer voor de algemene ervaring. Aan het einde van de vier afleveringen is bekend welke thuisbakker in die week de meeste punten heeft gekregen en dus die week de High Tea Challenge heeft gewonnen.

Friese nagelkaas en berenburg

“Ik had gekozen voor het thema ‘Friesland’. Als hartig gerecht breekbrood met Friese nagelkaas en rode ui en een tappenade van droge worst. Als drankje werd er berenburg bij geserveerd. Als tweede gang suikerbrood met suikerbroodlikeur en als afsluiter oranjekoek met daarbij een cranberrythee van Terschelling. Ik won die aflevering en daarmee een prachtige keukenmachine, waar ik al vaak gebruik van heb gemaakt.”

De brandweer is één grote familie

Terug naar de brandweer: wat maakt de vrijwillige brandweer zo bijzonder voor Andries Wiersma? “De brandweer is één grote familie. Stel je voor, er is ergens paniek, er komt een melding binnen, de pieper gaat over, je gaat meteen naar de kazerne en rukt met zes man uit in de brandweerauto. De overige brandwachten, we hebben in Wommels veertien vrijwilligers, komen er met het PM-busje (personen- en materiaal busje - red.) achteraan. Je lost met je collega’s de situatie op en dat kan variëren van een woningbrand, via een dier te water tot een verkeersongeluk. Ieder kent zijn taak; je doet het samen. Dat is een heel speciaal gevoel.’

Blindelings vertrouwen

‘Het gebeurt daarbij ook wel eens dat een voorval niet goed afloopt, dat er doden zijn te betreuren. Eenmaal terug in de kazerne is je adrenalineniveau dan ver in het rood geschoten en soms is het heel emotioneel. Bijvoorbeeld wanneer het familie, vrienden of bekenden betreft; of kleine kinderen. Boven onze kazerne hebben we een kantine waar we na een dramatische gebeurtenis napraten. De bevelhebber bespreekt met de officier van dienst en de brandwachten of er een BOT-team, een opvang team, ingeschakeld moet worden. Want met dergelijke trauma’s moet je niet rond blijven lopen.

Toen ik erbij kwam, kreeg ik meteen de boodschap mee: ‘Als er een BOT-team komt en je gaat eerder naar huis, dan kun je je pieper inleveren’. Dan ben je niet meer welkom, einde oefening. Want we moeten in potentieel gevaarlijke situaties blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Het is bij ons: ‘één voor allen, allen voor één’.”

Tekst Wim Walda

Foto’s Laura Keizer